© E-Websolutions.nl

Spelen geheel op eigen risico

Wanneer ik een bordje in de speeltuin hang met daarop
‘SPELEN GEHEEL OP EIGEN RISICO’, is de speeltuin dan
juridisch afgedekt voor mogelijke claims WA/ongevallen?

Naast het beantwoorden van deze vraag wil ik speeltuinorganisaties een aantal handreikingen geven om zich op een andere wijze in te dekken tegen schade

1. Kan een speeltuinorganisatie zich tegen schadeclaims indekken door zo’n bordje te plaatsen?

Een speeltuinorganisatie heeft allerlei verplichtingen ten opzichte van de spelende kinderen en moet schade voorkomen.
Dat lukt niet altijd. Een speeltuinorganisatie wil zich daarom indekken tegen schadeclaims en probeert door zo’n bordje op te hangen -zoals dat zo mooi heet- alle aansprakelijkheid voor eventuele tekortkomingen aan de eigen kant uit te sluiten.

Zo’n bordje heeft weinig zin, omdat een speeltuinorganisatie geen algehele uitsluiting van aansprakelijkheid kan bedingen. Zo’n beding bezwaart namelijk kinderen (en ouders) onredelijk, omdat een speeltuinorganisatie in zo’n geval niet aangesproken zou kunnen worden op al dan niet verwijtbare tekortkomingen, waardoor kinderen (en ouders) gevolgschade hebben geleden. Schade, die aan lijf en leden of kleding e.d. is ontstaan als gevolg van het spelen in de speeltuin.

Met een bordje ‘SPELEN GEHEEL OP EIGEN RISICO’ kan een speeltuinorganisatie zich dus niet indekken tegen claims.
Daarom zijn goede verzekeringen geen luxe!

2. Is spelen dan niet altijd op eigen risico?

Tijdens het spelen lopen kinderen de kans op een bult, een schram, een snee, een kapotte broek of trui. De schade in de vorm van geringe lichamelijke letsels en/of geringe materiële schade hoort erbij! Deze schade is onmogelijk te voorkomen. Niet alleen door ouders, maar ook door speeltuinorganisaties.
Het geblutste kind en/of zijn ouders dragen de schade zelf en in het algemeen kan niemand daarvoor aansprakelijk gesteld worden. In het dagelijkse leven moeten bepaalde risico’s nu eenmaal geaccepteerd worden.

In principe draagt in Nederland iedereen zijn eigen schade, die het gevolg is van de een of andere gebeurtenis.
Maar er zijn situaties, waarbij het onredelijk is dat de benadeelde de eigen schade draagt. Een ander heeft dan
de verplichting de schade, die aan de benadeelde is toegebracht, te vergoeden.

Wie de schade draagt ten gevolge van het spelen als er sprake is van grotere lichamelijke en/of geestelijke letsels en/of materiële schade is een ander verhaal. Dan zijn er vragen waarop geen kort en eenvoudig antwoord te geven is.

Eén antwoord is wel te geven.
Uiteindelijk is het aan de rechter om in een concreet geval uit te maken of de benadeelde ook in ‘grotere’ gevallen zelf (een deel van) de schade moet dragen. Dat kan ondermeer het geval zijn als de benadeelde tegen een uitsluiting van (alle) aansprakelijkheid aanloopt. Als de rechter vindt dat die uitsluiting onredelijk bezwarend is, oordeelt hij, dat de benadeelde toch (een deel van) de schade vergoedt krijgt van degene, die aansprakelijk is voor de geleden schade.

3. Hoe kan een speeltuinorganisatie schade voorkomen?

Een speeltuinorganisatie heeft een strenge zorgplicht ten opzichte van de spelende kinderen. Een speeltuinorganisatie moet zorgvuldig te werk gaan, de nodige voorzorgsmaatregelen nemen om schade te voorkomen. Er moet goed opgelet worden en er moeten geen (grove) fouten gemaakt worden. In ieder geval moeten de risico’s op schade (en aansprakelijk gesteld worden) gereduceerd worden tot een zo laag mogelijk niveau. De omstandigheden in een speeltuin bepalen welke mate van zorg aan de dag gelegd moet worden.
Kort gezegd: een speeltuinorganisatie moet voorkomen dat er tekortkomingen verweten kunnen worden.

a.
Allereerst moet een speeltuin zonder meer veilig ingericht zijn en moeten de regels van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen nagekomen worden. Dat betekent het aanschaffen van deugdelijke en veilige speeltoestellen met een certificaat van goedkeuring. Een speeltoestel mag geen gevaar opleveren voor de veiligheid of gezondheid van kinderen bij redelijkerwijze te verwachten gebruik.

Een speeltuinorganisatie moet er ook voor zorgen dat de speeltoestellen altijd in goede staat verkeren. Dat betekent regelmatig inspecteren en goed onderhouden, waarvan aantekening in het logboek. Een goed bijgehouden logboek geeft inzicht in de maatregelen, die een speeltuinorganisatie heeft genomen om schade te voorkomen. Ook in de toekomst na een incident.

b.
Ook moet een speeltuin geen gevaarlijke situaties oproepen.
De inrichting van een speeltuin is meer dan alleen de speeltoestellen. Ook de inrichting van een speeltuin kan tot schade leiden. Het gaat dan ondermeer om:
- de logische opstelling van de speeltoestellen;
- de ondergrond bij de speeltoestellen;
- de verdere (logische) indeling van de speeltuin;
- de aanwezigheid van opstallen;
- de omheining;
- het algemeen onderhoud van het terrein en de opstallen;
- de aanwezigheid van toezicht;
- het zicht op gevaarlijke situaties;
- de ligging in relatie tot de omgeving;
- de huisregels.

Een speeltuinorganisatie moet zich afvragen of elementen uit de inrichting van de speeltuin tot schade kunnen leiden.
Hoe waarschijnlijk is dat en wat is dan de kans en de ernst van de mogelijke schade? En welke feitelijke mogelijkheden –ook in financiële zin- heeft de speeltuinorganisatie om voorzorgsmaatregelen te nemen?

Een speeltuinorganisatie moet er rekening mee houden dat kinderen met een bepaalde mate van onvoorzichtigheid en ondeskundigheid gebruik maken van de speeltuin en de speeltoestellen. Een speeltuinorganisatie moet dus het risico op schade reduceren door fysieke maatregelen te treffen.

Ook kan een speeltuinorganisatie duidelijke huisregels opstellen, deze bekend maken en goed zichtbaar ophangen.

c.
Verder moet een speeltuinorganisatie de kinderen op hun eigen niveau -zo duidelijk mogelijk en zichtbaar- voor concrete risico’s waarschuwen. Dat kan ondermeer door het ophangen van instructiebordjes (eventueel met pictogrammen) bij risicovolle speeltoestellen of speelsituaties.

d.
Een speeltuinorganisatie kan schade voorkomen door het inzetten van voldoende toezichthouders. De mate van toezicht wordt onder andere bepaald door de aanwezigheid van speeltoestellen, die als gevaarlijk gelden.
Ook kunnen deze toezichthouders periodiek aangeven wat in het kader van de veiligheid aangepakt moet worden.

e.
Afhankelijk van de afspraken die gemaakt zijn met de gemeente heeft de speeltuinorganisatie een signaalfunctie naar de gemeente toe. Het gaat dan om het wijzen op mogelijke gebreken en eventuele maatregelen die getroffen moeten worden.

4. Wat staat een speeltuinorganisatie –samenvattend- te doen?

In het algemeen mag een kind verwachten in een speeltuin geen schade of letsel op te lopen door gebrekkig geproduceerde of gebrekkig onderhouden speeltoestellen of gevaarlijke speelsituaties. Een speeltuinorganisatie moet voorkomen dat er door tekortkomingen of nalatigheid schade ontstaat.

Een speeltuinorganisatie moet dus alles doen en laten wat van een goed en zorgvuldig handelende speeltuinorganisatie in dezelfde omstandigheden verwacht mag worden.

l.s.
28.06.04

 


.......